afb. A.F.A.M. Wetzer, 17 april 2004
De Koksche Poort ligt tussen Orthenstraat 25 en 27 en loopt naar de Barbaraplaats. Waar de naam van het steegje vandaan komt, weet niemand. Evenmin is bekend wanneer het een openbare straat is geworden. In de middeleeuwen liep het verder door, tot aan een Binnendiezetak, de Marktstroom. Achter in de Koksche Poort stond in de 16e eeuw een groot stenen gebouw, waar we verder geen informatie over hebben. De situering is opmerkelijk, omdat grote panden niet snel op achtererven gebouwd werden. Aan het einde van het steegje lag een stenen brug over de Binnendieze, die toen toegang gaf tot het terrein van het voormalige Sint-Geertruiklooster. Dit augustinessenconvent werd in 1449 gesticht. Het lag net binnen de stadsmuur, vlakbij de Brusselse Poort aan de Orthenstraat en de voormalige waterpoort bij de huidige Geertruisluis. Vele dochters van deftige en adellijke families hebben in het Geertruiklooster geleefd. Een van de beroemdste bewoners was Barbara Disquis, de buitenechtelijke dochter van keizer Maximiliaan van Oostenrijk. Zij verbleef er van 1497-1568. Nadat het in 1629 door de Staatse overheid werd geconfisqueerd, deed het kloostercomplex in 1744 deels dienst als militair hospitaal, deels magazijn voor de veldtrein, hooipakhuis en ook als tijdelijk verblijf voor hoge ambtenaren van de regering (Statenlogement). Ook de op 11 november 1798 opgerichte sociëteit met de deftige naam 'Muzijk- en Redoute-Kollegie' werd er ondergebracht. In 1842 werden alle gebouwen gesloopt voor de bouw van de eerste particuliere 'gazfabriek'. Met de aanleg van de Barbaraplaats zijn alle funderingen van het kloostercomplex opgeruimd. |
Deze smalle zijstraat was met een hertogcijns belast. Deze werd bij het naastgelegen perceel aan de noordzijde in rekening gebracht, waaruit we mogen concluderen dat zij tot dat perceel behoorde. Hoe het steegje aan zijn naam kwam, is niet bekend, evenmin wanneer het een openbare straat geworden is. Aan het eind lag een stenen brug over de Binnendieze, die in 1549 wordt vermeld. | 153 |
1865 | H.L. le Clercq (ritmeester bij het 4 regiment dragonders) - C.H.H. Verniers van der Loeff (1e luitenant bij het 4e reg. dragonders) - H.P. van Vugt (agent der brandverzekering maatschappij 'La Belgique') - wed. J.B.S. van Vugt (koopvrouw in koloniale waren) |
1875 | C.L.A. Schrassert Bert (ritmeester 2e regement hussaren) - J.G.M. van Vugt (koopman en ijzerhandelaar) - wed. J.B.S. van Vugt (partikuliere) |
1923 | Johannes van Hal (poetser Ned. Spoorwegen) |
1928 | P.H. van Ham |
1943 | J.M. Trum (arbeider) |
1928 | A. van Lamoen |
1943 | wed. M.A. Tiebosch-de Hommel |
1928 | A. de Roon |
1943 | C.H.H. Reijnders (koopman) |
1928 | H.A. Keizer |
1943 | G. v.d. Ven (timmerman) |
1923 | Adrianus G.P. van Dommelen (sigarenmaker) - Pieter van Dommelen (arbeider) |
1928 | A.G.P. Hulst |
1943 | wed. P.W. Alders-Kreté - C. Schatsbergen (los-werkman) |
1928 | J.J.P. Veltman |
1928 | M. van Griensven |
1881 | erven de Haas (warmoezenier) |
1928 | G.F.A. van Gulik - J. van Stippent |
1928 | H.C. de Wolf |
5211 SZ 3..3 5211 SZ 4..4
1909 : rechts 1..9, links 2..14